Wat een heerlijk rustige camping is dit. Als een roosje geslapen. Tent is niet eens echt nat qua dauw. Lekker ontbijtje met sticky mango coconut rice.

Rustig op gang gekomen want, na 3 x hertellen vandaag toch echt maar 102 km.

Prachtige ude vissersdorpen staan op de route. Via de Westfriese Omringdijk, een 126 kilometer lange zeewering die in de 13e eeuw is ontstaan toen de Westfriezen hun kleinere dijken op elkaar aansloten, fiets ik naar Enkhuizen.

In Enkhuizen met zijn mooie grachten en vestingsmuren was het tijd voor een latte met worteltaart.

Door naar Hoorn waar het tijd was voor een heerlijke lunch aan de binnenhaven. Enkhuizen was samen met Hoorn een van de welvarendste steden in de ‘Gouden Eeuw’, de ongekende Hollandse bloeiperiode tussen grofweg 1600 en 1700. Beide steden waren standplaats voor de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) die het alleenrecht had om handel te drijven met Azië (Oost-Indië). De welvaart die de handel heeft gebracht, zie je nog altijd aan de praal in beide binnensteden

Daarna via Edam naar Volendam. Volendam was zo toeristisch druk dat ik hier rechtsomkeert heb gemaakt. Ik was het stadje richting Monnickendam nog niet uit of het begon te hozen. In 10 seconden het water tot in de schoenen. Ik had ivm wat spetters de regenjas al aan maar het was een echte wolkbreuk. Het blijft de rest van de reis hard waaien en regenen en besluit in Monnickendam door te rijden. Zelfs het mooie waterland is niet helemaal zoals het bedoeld is. De sloten staan er overvol. Wel een mooi gezicht dit veengebied met zijn sloten en vele gemalen. In de 11e eeuw probeerden boeren uit Westfriesland het ongerepte veengebied geschikt te maken voor akkerbouw door het te ontwateren. Maar daardoor klonk het veen in en binnen een paar generaties was het land toch weer te nat

Noord-Holland ligt voornamelijk onder zeeniveau en dat kun je goed zien. Het waterpeil in het Markermeer is flink hoger. De gemalen pompen het water naar het Markermeer en houden zo de achtergelegen polders droog.

Vlak voor Durgerdam arriveer ik op de camping waar ik mijn tentje in de stromende regen opzet. (Wat ben ik blij dat ik de Hilleberg en niet de Big Agnes meegenomen heb). Het blijft regenen en na een warme douche en een sateetje in het café op de camping duik ik in mijn nestje.